De Nijsmolen; Molen ‘De Nijverheid’ Stramproy

Molen ‘De Nijverheid’ zoals de Nijsmolen oorspronkelijk heet, wordt in de volksmond aangeduid naar de familie die deze molen geruime tijd bezat. Rond 1975 doken namen als ‘De Vrijheid’ en de ‘Veldmolen’ op, maar men liet weten dat deze molen beter bekend was als de ‘Molen van Nijs’.

 

Geschiedenis van De Nijsmolen

In het rond 1960 nog landelijk gebied de buurtschap Breyvensroth, staat de stenen bergmolen De Nijverheid, beter bekend als Molen van Nijs. In 1903 werd deze in opdracht van Michiel Kunnen gebouwd. De heer Kunnen was afkomstig uit Maarheeze waar zijn familie een windmolen had. Nadat de Nijsmolen gebouwd was, trouwde Michiel Kunnen met Maria Korten en in 1913 overleed de molenaar. Maria Korten hertrouwde met Jacques van de Laar. Van de Laar was van huis uit geen molenaar en had ook weinig belangstelling voor deze ambacht.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het gemaal slecht en bleef onderhoud aan de molen achterwege.

Een nieuwe eigenaar; Jacques Nijs

De Nijverheid werd in 1921 openbaar geveild, en kreeg als nieuwe eigenaar Jacques Nijs. Jacques Nijs was de 28-jarige zoon van molenaar Wilhelmus Nijs, welke molenaar was op een van de stenen bergmolens aan de Zuid-Willemsvaart in Weert. Omdat de Nijsmolen toen nog een houten as en houten gevlucht had, kocht Wilhelmus Nijs twee lange ijzeren Potroeden, een houten molenas voorzien van een gietijzeren insteekkop en een aswiel met vang van de standaardmolen. Ook de kap werd vernieuwd en kreeg een ander model. Deze kapbedekking bestond uit kleine zinken platen. Onder de kap werd een nieuw Engels kruiwerk gelegd.

De molen draaide makkelijk door de kleine overbrengingsverhouding (1:5). Door deze kleine verhouding en doordat de molen goed in de wind stond, was er geen behoefte aan stroomlijnwieken. Jacques Nijs was een liefhebber van de molenaarsambacht en had zijn molen goed ingericht. Een lange, door de koning aangedreven, elevator kon vanaf de begane grond de karen boven de molenstenen van maalgoed voorzien. Ook was er een haverpletter en een koekenbreker in de molen. Tevens stond onderin de molen een maalstoel met een Güldner-dieselmotor die in een kazemat was opgesteld.

Door eerder herstel heeft de molen nog een aantal kenmerken van de tijd waarin minder kostbare onderdelen werden toegepast. De staartbalk is gemaakt van een oude molenroede en de lange schoren bestaan uit stalen buizen met een grote middellijn en wanddikte. Vooral opmerkelijk is het laag geplaatste onderste draaipunt van de koning. Hierdoor bevindt het spoorwiel zich nogal ver boven dit draaipunt. Wanneer dit gebeurd, spreekt men van een doorlopende koning. Deze constructie heeft meestal een merkbare invloed van het overkruien van de kap op het gangwerk tot gevolg.

De heer Nijs plaatste in 1956 een hamermolen en een mengmachine in de molen die vier jaar in bedrijf bleven. Omdat de gebruikelijke soorten veevoer niet met stenen konden worden gemalen, werd de molen hierna bijna niet meer gebruikt. Nijs was genoodzaakt een regeling met de plaatselijke afdeling Boerenbond te treffen, welke tot opheffing van zijn bedrijf leidde. In 1962 overleed Jacques Nijs.

Overname door gemeente Stramproy

Na het overlijden van Nijs begon de perfect onderhouden molen gebreken te vertonen. In 1974 nam de gemeente Stramproy de molen van de familie Nijs over. Hierna volgde direct herstel en sindsdien wordt de Nijsmolen als instructiemolen voor de opleiding van vrijwillige molenaars gebruikt. Dit gebeurt allemaal onder leiding van Jacques Nijs Jr.

In 2009 was een flinke herstelbeurt gepland. De molen zou een nieuwe kapbedekking krijgen, geroed worden, de staart werd deels hersteld en de molen werd deels vernieuwd. Tevens kreeg de molen nieuw metselwerk, voeghouten, rollen en rails, een houtwormbehandeling en een complete schilderbeurt. In 2010 werden deze werkzaamheden afgerond.

pict0118